Teksten |
2023Femke Vandenbosch / entre les plisRobin Vermeersch: Entre les plis Robin Vermeersch leidt je met zijn werk recht naar het oog van de orkaan. Daar waar het stil en onbewolkt is terwijl de wereld eromheen gewelddadig fragmenteert. Hij vangt het snijdende kabaal van het dagelijks leven en kneedt, kerft, giet, tekent en boetseert het tot het oorverdovend verstilt in de ruimte. Geen paniek, het is maar chaos. Vermeersch heeft een gave voor rust maar zijn kunstwerken worden, net als de eerste goden, geboren uit Chaos. In de Griekse mythologie wordt Chaos voorgesteld als een bodemloze leegte waar alles eindeloos valt. Niet naar beneden, want oriëntatie is er onmogelijk, maar alle kanten op. Vanuit deze uitgestrekte, malende wanorde ontstond orde. Ovidius beschrijft Chaos als een ruwe, onverwerkte massa; een levenloze klomp, on-gefatsoeneerd en onaangepast. Deze klassieke beschrijving raakt het vertrekpunt van Vermeersch. De kunstenaar schept met diverse materialen methodische reeksen en grafische droedels maar verloochend in het repetitieve hun genese niet. De patronen zijn vals, een illusie, opgebouwd uit vormen die woekeren en stollen tot ze in alle vrijheid in hun eigen individuele contouren berusten. Met deze intuïtieve werkwijze worden schilderijen, tekeningen, reliëfs en sculpturen geboren die in dialoog met de ruimte en elkaar als zichzelf of als totaalinstallatie moduleren. Uit de spanning van technieken, 2D en 3D, en materialen als was, epoxy, polyester, verf en hout groeien organische landschappen waarvan de lagen zich opbouwen als jazzmuziek. Miles David wist dat het raken van een verkeerde noot pas goed of slecht wordt door de noot die erop volgt. Vorm is de kern van waaruit zachte pastelkleuren en subtiele felkleurige accenten fluisteren of schreeuwen tegen harde, gladde en bobbelige texturen. Kleur, toets, strijkrichting, mat, glans en oppervlak doorbreken de patronen maar overstijgen nooit de vorm. Ze vouwen er als een huid omheen. Staccato geslagen kappen en legato gevijlde welvingen illustreren tijd en maakproces. De littekens worden niet verstopt, de randen mogen rafelen, het roze mag vuil. De orde van Vermeersch is bevreemdend en toch flikkert het van herkenning. Als het gordijn dat speelt met het binnenvallende zonlicht ontvouwen zich tussen de plooien referenties naar de ons omringende wereld. De titels van de werken openen een extra laag valse patronen en dragen eenzelfde sleutel naar het leven van alledag. Getallen en taal, zowel Frans, Engels als Nederlands, worden schijnbaar willekeurig toegevoegd maar prikken door de vorm naar de inhoud. Met een liefde voor de verleidelijke beeldtaal van reclame en een spel met schaal verwant aan de Popart vertaalt Vermeersch het kleine leven naar grote thema’s. De aardappel die zijn vorm pas vrijgeeft na het rooien, de slingers van het feest, darmen, paddenstoelen, het virus onder de microscoop, de tumor die blijft groeien. Verval en verrotting of fris nieuw leven, zijn fascinatie voor groei en evolutie weet Vermeersch, met gevoel en experiment, haarscherp en ontroerend in zijn cyclische totaliteit te vatten. De hoop en de dreiging in het werk ontkiemen uit de chaos die de wereld om ons heen is. De beeldhouwer Hans Arp beschreef het tijdens de Wereldoorlog als volgt: “Terwijl in de verte de geweren rommelden, zongen we, schilderden we, maakten we collages en schreven we gedichten uit alle macht. We waren op zoek naar kunst gebaseerd op fundamenten, om de waanzin van deze tijd te genezen en een nieuwe orde der dingen te vinden die de balans tussen hemel en hel zou herstellen”[1]. [1] The autobiographical pact: otherness and redemption in four French avant-garde artists. Book by Cosana Maria Eram, p.20, 2010 Terug |